In Pakistan begint het avontuur pas echt, zeiden andere reizigers ooit tegen mij toen ze van mijn plannen hoorden en dat lijkt te gaan kloppen. Op de eerste dag zijn er al aanwijzingen dat de reis door het van de Taliban heel anders gaat verlopen. Pakistan biedt, als voormalig deel van het Britse rijk, duidelijk ruimte aan de Taliban.
Deel 1: Van Goldwing naar XT500
Baluchistan is een woest gebied
De bevolking van Baluchistan, zoals dit deel van Pakistan eigenlijk heet, ziet er om te beginnen een stuk woester uit Dan de bevolking van Iran. Mannen met donkere baarden en grote tulbanden op maken een woeste indruk.
Dat het allemaal nog wel mee valt met de woestheid blijkt als we een tijdje onderweg zijn. We bevinden ons in Baluchistan en maken ons klaar voor een nieuw avontuur.
Zo op het eerste gezicht ziet het er naar uit dat de reis door Pakistan wel mee gaat vallen. De Taliban schijnt wel aanwezig te zijn maar we merken er niet veel van.
We rijden op een brede, vrij recent aangelegde asfaltweg. De weg zelf ligt op een dijk van een meter of 4 hoog en lijkt goed onderhouden.
Er is nergens verkeer en ook nergens enige bebouwing.Dat wordt weinig thee drinken denk ik terwijl ik zo om me heen kijk. We kunnen in ieder geval een redelijke snelheid halen maar rijden niet harder dan 80 km/uur.
Lege wegen in Baluchistan
Pas op de speedbumps
Ik heb van andere mensen die door Pakistan zijn gereden vernomen dat het wegdek plotseling zeer slecht kan worden of gewoon over kan gaan in zand.
Je komt ook regelmatig zogenaamde speedbumps tegen die een centimeter of 50 hoog zijn en nou bepaald vloeiend van vorm zijn.
Voor een dergelijk speedbump staat meestal wel een waarschuwingsbord maar die staat dan op een halve meter afstand van het obstakel.
Het is hoe dan ook zaak om niet te hard te gaan op dit soort wegen. Ook al lijk je hier makkelijk 100 km/uur te kunnen rijden, het is niet aan te raden.
We houden de snelheid laag
Het maakt ons eigenlijk ook niet uit of we ons nou met 100 of 80 km/uur verplaatsten, we hebben geen haast. Het is bovendien heerlijk rijden door het dorre woestijn landschap met zo nu en dan een verrassing.
Zo rijden we een tijdje rustig door als we plotseling moet stoppen voor een gat in de weg. Nou ja gat, er is over een afstand van ongeveer 20 meter gewoon geen weg meer te bekennen.
We stoppen even om foto’s te maken en zoeken dan een pad naar de andere kant van het gat waar de weg weer verder gaat.
In Pakistan houdt de weg soms even op
Niet in het donker rijden
Dit is nou de reden waarom ik in Pakistan niet in het donker wil rijden zeg ik tegen mijn tijdelijke reis genoot vlak voor we de dijk afrijden. Phillip zegt niets maar begrijpt mijn opmerking wel.
We ploegen ons een weg door het mulle zand en weten aan de andere kant van de onderbreking de dijk weer op te rijden en vervolgen onze weg.
Zo komen we nog een paar van dit soort onderbrekingen tegen waar we om heen moeten zien te komen.
Het drukt het tempo behoorlijk en het begint al donker te worden. Daar gaat mijn voornemen om niet in het donker te rijden in Pakistan.
De binnenplaats van het hotel Dalbandin
Een Hotel in Pakistan
We moeten nog een heel eind rijden voordat we in de eerste plaats zijn waar we mogelijk een hotel kunnen vinden.
Een hotel in Pakistan is trouwens iets anders dan een hotel in het westen maar we moeten ergens overnachten.
Die eerste plaats is Dalbandin, een onbeduidend gat midden in de Pakistaanse woestijn.
Na nog een uur rijden is het dan ook echt donker. We hebben het tempo verlaagt naar 60 km/uur omdat we liever niet in een groot in de weg rijden.
Benzinesmokkelaars uit Iran
We worden wel regelmatig ingehaald door pick-uptrucks met grote oliedrums in hun laadbak. De drums zitten vol met gesmokkelde benzine uit Iran wat de pick-ups tot rijdende bommen maakt.
De trucks passeren ons met een flinke vaart terwijl de chauffeurs vrolijk naar ons zwaaien. Ik zwaai wel terug maar ik hoop dat de man achter het stuur zijn pick-up op de weg kan houden.
Om een uur of elf ’s avonds komen we in Dalbandin aan. De hoofdstraat van Dalbandin bestaat uit een stoffig zandpad met aan weerszijden lage stenen gebouwtjes en een echt modern uitziend hotel.
Opgelucht parkeren we de motor alvast voor het hek van wat de garage van het hotel lijkt te zijn en lopen richting de receptie.
Net als we de deur willen openen komt iemand ons vertellen dat het hotel nog niet geopend is omdat het toeristen seizoen nog niet begonnen is. “ Toeristen seizoen” zeg ik verbijsterd, “welke toerist komt hier nou “? We kijken elkaar een beetje verbaasd aan maar beseffen dat het niet anders is.
Pakistan hotel mooi lijkt niet echt op een hotel
Hotel Pakistan lijkt meer op een stal
We krijgen in ieder geval wel thee aangeboden. Het is niet de heldere thee die ik van Iran gewend ben maar het is thee met melk, zoals de Engelsen het ook drinken. Pakistan was ooit engels gebied en dat kan je aan veel dingen merken.
We drinken onze melkthee en gaan opzoek naar een alternatieve overnachtingplaats. We lopen een tijdje te dwalen door de stoffige straten van Dalbandin en zien af een gebouw met de letters hotel op de gevel.
Als we een dergelijk “hotel” nader gaan inspecteren blijkt de naam hotel wel erg optimistisch te zijn. Vaak is het niet meer dan een kamer met een paar dunne matrassen op de vloer.
Matrassen op de grond, nergens bedden
Dit is Pakistan
Er zijn geen wasbakken of douches en geen toiletten. De deuren kunnen over het algemeen niet op slot en er is ook geen licht.
Na een tijdje besluiten we de kamer maar te nemen. De motoren kunnen in ieder geval op de binnenplaats waar zich ondertussen een menigte kijkers heeft verzameld.
Binnen een paar minuten worden we omringd door een groep mannen met tulbanden op die ons nieuwsgierig aan staan te kijken als we ons naar onze “kamer” begeven.
Ik heb even, heel even heimwee naar Iran terwijl ik met al mijn kleren aan zo goed als mogelijk is in slaap probeer te komen. Tja dit is Pakistan.